Het kwam er wat onzeker uit, uitgespuwd midden in een waggel van het ene been op het andere. Ze zwalpte in haar zin en haperde bij 'toch'. Het tweede deel van haar walm klonk daardoor als een vraag.
Het was nacht en ze hing half over de schouder van haar man, op een plein waar je er niet van opkijkt. Hij keek me aan alsof er geen vrouw half over zijn schouder hing. Liet me met een knikje passeren, schatte vervolgens de gehoorsafstand fout in en snerpte haar toe: “Je hebt op je botten gepist!”
Lederen, daim of skaï?
BeantwoordenVerwijderen