donderdag 25 oktober 2007

De razende Rus


Het Russisch gefluister van de eerste rij overstemt drie tenoren, vier baritons en drie bassen vooraan in de kerk. Een kortharige dertiger leunt over zijn kerkstoel en slaat een praatje met twee vrouwen achter hem. Hij toont de heren van het Antwerps-Russisch Orthodoxe koor zijn rug en ratelt in het wilde weg. De in het zwart gestoken klankkasten moeten het gezien hebben. Maar ze geven geen krimp. Handen op de rug, borst vooruit, een resem kinnen op een rij.

“’We willen dichter bij God zijn’ is de titel van het volgende lied,” legt de omvangrijkste Antwerpse bariton uit. “Deze liederen worden in Rusland traditioneel tijdens de mis gebracht. Wij brengen deze kerkgezangen als concert. Dat is uitzonderlijk. We doen het zodat jullie er kennis mee kunnen maken. Zo kunnen jullie ook dichter bij God komen.” Een stijf, Antwerps echtpaar op de vierde rij knikt. Goed zo. Het koor zet in.

De Rus van de eerste rij blijft praten. Hij doet allang geen moeite meer om te fluisteren. Het koorgezang rafelt uiteen boven de hoofden van het luidruchtige drietal. Het stel van de vierde rij schuifelt een beetje ongedurig op de stoelen en de dame priemt in zijn richting. Het lijkt haar niet te lukken om dichter bij God te komen. Ze spitst haar oorbellen.

Zegt hij daar iets over glasnost? Is zijn berenmuts zoek? Hij overloopt zijn dag waarschijnlijk. Dat hij hard heeft moeten metsen ofzo. Werkt vast in het zwart... Er moet hem misschien iets van het hart. Hij mist Siberië, of neen, hij heeft een hekel aan Tsjetsjenen en wil daar indruk mee maken op de vrouwen. Zijn vrouw heeft hem vast verplicht om mee te gaan en nu wil hij haar vriendin inpalmen. Typisch...

De koormannen planten hun kin weer op de borst en zetten een nieuw lied in. De Rus raast voort. Misschien is Russisch geen fluistertaal. Vast niet. De taal van tirannieke Tsaren en huisgebrouwde wodka moet wel uit de onderbuik komen. Ze dient versterkt te worden door een dik behaarde klankkast en uitgespuwd tussen een stel grof bebaarde lippen. Kan je dan sereniteit verwachten tijdens een concert, dat er bovendien normaal gezien geen is?

De kerk zit vol Antwerpse Russen. Die kijken er niet van op. Ze piepen met hun stoelen, gaan om een drankje of verorberen plakkerig uitziende hapjes die een collectief kwekende Russische mama’s achter in de Kerk verkoopt. De dame zucht, de orthodoxen zingen en een baby huilt in een onverstaanbaar taaltje. Cultuurbarbaren, bah.


zondag 7 oktober 2007

Uniform ≠ uniform

Kledij in beweging

Krax, Vakblad voor het jeugdwerk (okt. 2007)

Jeugdbewegingen zitten weer in de lift, maar de 250.000 Vlaamse leden en leiders dragen hun dassen, hemden, rokjes en riemen anders dan vroeger. Het uniform is niet langer uniform en in de strakke bewegingskledij van weleer zit beweging.



“Beige hemd, groene trui, groene lange broek, korte broek of rok, riem, das met dasring en eventueel groene of beige kousen”: het basisuniform van een goede Scouts of Gids, zoals het te
lezen is op de website van de eerste jeugdbeweging. Het is al jaren zo, stichter Baden Powell liep er gelijkaardig bij.

Honderd jaar later voegt Scouts en Gidsen Vlaanderen er een nota aan toe: “we nodigen je graag uit tot uiteenlopende combinaties, speelse variaties en fantasie, om met deze kledij op een individuele wijze het gemeenschappelijke karakter van scouting uit te dragen”.

Op die uitnodiging wordt gretig ingegaan. Vlaamse kinderen en jongeren naaien vignetten van hun idool op hun hemd, taggen hun naam met alcoholstift op hun das en laten een print van ‘2015 - De Tijd Loopt’ op hun rokje strijken. Lintjes, touwtjes en scoubidous fleuren hemden
in saaie kleuren op, er hangen kappen waar er voordien geen hingen en Bob Marley straalt op de rug van menige tiener.

Vooral jongeren hebben de neiging om hun uniform tot een persoonlijke outfit te ‘tunen’. Alles behalve eenvormig dus. Dat vindt Jan Van Reusel, communicatieverantwoordelijke van Scouts en Gidsen Vlaanderen, niet erg. “We laten onze groepen heel vrij in het opstellen van regels voor het dragen van hun spelkledij. Als iemand bijvoorbeeld zijn mouwen van zijn hemd wil knippen, dan zal het nationale verbond de laatste zijn die hier iets op zegt. Wel geven we richtlijnen over de plaats van de verschillende kentekens. In 1994 hebben we het basisuniform gerestyled tot prijsbewuste, kwalitatieve en ethisch verantwoorde kledingsstukken voor jongens en meisjes. Daarom spreken we liever van bewegingskledij. Het is vriendelijker, creatiever en meer uitnodigend.”

Chiro, met 96.000 leden nog steeds de grootste jeugdbeweging van Vlaanderen, heeft het over chirokledij. Dat is een assortiment aan kleren, in de kleuren rood, blauw en beige, waaruit je als groep kan kiezen. “Ons uniform is niet langer uniform, er is één stijl maar er zijn vele opties,” zegt Jürgen Sprangers van het nationale secretariaat.

“De strakke combinaties van vroeger kwamen nogal elitair over. In 1995 heeft Chiro resoluut gekozen voor eigentijdse kledij als spannende T-shirts en hippe broekrokjes.” Sprangers benadrukt het belang hiervan: “De chirokledij is nog steeds het uithangbord van de beweging. De chirojongens en meisjes moeten zin hebben om in hun hemd op de wei van Werchter te staan dansen. Als we willen dat Chiro een geslaagd merk blijft, moeten we blijven vernieuwen.”

Daarom wil Sprangers eind maart met de pedagogische leiding het beleid omtrent de
chirokledij nog eens herdenken. “In de Chiro zijn alle groepen al autonoom en vrij, niks is dwingend, ook niet wat betreft Chirokledij. We willen wel kijken of we meer opties kunnen aanbieden zodat ze nog ‘vrijer’ een assortiment kunnen puzzelen naar keuze, al is ook dat dus
niet ‘verplicht’, eigenlijk is bij ons niks verplicht.”

GEEN HONDENDROL OP MIJN HEMD

Eén van de oorspronkelijke bedoelingen van het uniform was het neutraliseren van
klassenverschillen. Eenvormige kleding overstijgt rangen en standen zodat kinderen uit alle sociale milieus op een gelijkwaardige manier met elkaar kunnen omgaan. Maar een basisuniform (hemd, broek of rok en das) kost al gauw honderd euro.

“Dat is inderdaad niet voor iedereen even snel op te hoesten,” geeft Jurgen Sprangers toe. “In een aantal Antwerpse chirogroepen hebben we een heleboel kansarme leden die zich dit niet kunnen permitteren.” Net als Chiro proberen de andere jeugdbewegingen hier wel een mouw aan te passen via tweedehandshandel of solidariteitsfondsen.

Niet iedereen is even enthousiast over het gebruik van een uniform. Jeugd Rode Kruis en de Jeugdbond voor Natuur- en Milieustudie (JNM) hebben geen uniform. Thomas de Maeseneer,
voorzitter van JNM, de snelst groeiende jeugdbeweging van Vlaanderen, huivert bij het verplichte uniform.

“Er hangt een militaristisch geurtje aan. Historisch gezien heeft de JNM ook nooit een uniform gehad (JNM ontstond in ‘83 uit een fusie van de Wielewaaljongeren en de Belgische Jeugdbond voor Natuurstudie, op haar beurt voortgekomen uit de uniformloze Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie, red.). Ik zie niet in waarom we dat nu zouden moeten invoeren. Onze leden mogen zelf kiezen wat ze dragen. JNM verkoopt ook wel topjes, sweaters en T-shirts maar we gaan hen niets opdringen.”

Jongeren laten zich trouwens niet eender wat op de mouw spelden. Toen Scouts en Gidsen Vlaanderen recentelijk een nieuw logo voorstelde, regende het reacties op het forum, omdat de steenman nogal op een hondendrol leek. Tomb schreef: “Dit kan toch niet serieus zijn?? De
gedachte erachter vind ik best goed gevonden, maar de uitvoering ervan ... spuuglelijk! Zoiets draag ik niet op mijn hemd, me dunkt!”

Het toont aan dat leden trots zijn op hun jeugdbeweging en dat ze er graag mee naar buiten treden. Dat ze de straten graag opfleuren met hun bewegingskledij tijdens de dag van de Jeugdbeweging. Maar dat het er wel goed moet uitzien. De nationale secretariaten van de jeugdbewegingen zouden hier handig op kunnen inspelen door nog meer eigentijdse en modieuze kledij en gadgets aan te bieden. Zodat kinderen hun hemd op familiefeesten dragen en jongeren ermee worden binnengelaten in discotheken. Zodat de dag van de Jeugdbeweging nog maar moeilijk te onderscheiden is van andere uniforme dagen.
 
Creative Commons License
werk van Sam Verhaert is in licentie gegeven volgens een Creative Commons Naamsvermelding-Niet-commercieel-Geen Afgeleide werken 2.0 België licentie.