maandag 13 augustus 2007

De Grote Bosbeving

De Grote Bosbeving is het verhaal waarvoor zus Loes de illustraties en ik de tekst maakte. Met dit kinderverhaal bestoken we momenteel het Vlaamse uitgeverslandschap. Veel leesplezier en ja, feel free to comment!



De Grote Bosbeving

Wat een nacht! De aarde had gerommeld en gekraakt. Het hele bos schudde en beefde. Urenlang... En toen de zon de dieren uit het bos wekte, keken ze raar op. Wat was hier allemaal gebeurd?

De kat bekeek het bos met slaperige ogen. Zag ze dat goed? Op de plaats van de jonge berk stond nu... de oude eik. De wortels van de beuk wezen in de lucht en zijn kruin stak in de grond. De heuvel was een vallei geworden en de rivier stroomde een eindje verder dan normaal.
"Ooh aah, wat een troep!" riep de kat, die niet van troep hield. Ze dacht heel even na - katten kunnen erg snel denken: "Vannacht is er een bosbeving geweest. Dat moet ik de andere dieren vertellen!"

De kat huppelde snel van boom naar boom en van hol naar hol met het nieuws. De wolf begroette haar niet met 'ooh' en 'aah', zoals de andere dieren, maar zei droogjes: "Wacht eens even, kat. Je huppelt. Katten huppelen toch niet? Dat doen alleen konijnen."
De ijdele kat stopte met huppelen, bekeek zichzelf en krijste: "Wat is dit?!" Ja, deze fiere boskat was opgestaan met een donzig konijnenstaartje en pluizige achterpootjes.

"Ik begrijp het al," zei de wolf, die nog sneller kon denken dan de kat. "De bosbeving van vannacht was bijzonder groot en hevig. Ze heeft álles door elkaar geschud. Jouw lichaam is terecht gekomen op dat van het konijn." De wolf voelde zichzelf een groot denker.
De kat begon zachtjes te miauwen. Dat het niet waar kon zijn, dat het een drama was. De wolf probeerde haar –een beetje onhandig misschien- te troosten door haar te aaien met zijn grote pluimstaart.
"Wolf!" riep de kat die nu een beetje op een konijn leek. "Je hebt de pluimstaart van de eekhoorn!"

"Waaah!" De wolf zette het op een jammeren van jewelste. "Boehoe, ik ben mijn stoere vlassige staart en mijn potige lijf kwijt. Kijk nu eens hoe stom ik eruit zie. Ik ben toch geen onnozele, zielige eekhoorn... boehoehoe," huilde de wolf en hij probeerde ook zichzelf te troosten met zijn vederzachte staart.

"Help! Heeeelp!" Moeder gans kwam op het lijf van de wezel aangestoven. "Ik ben één van mijn kleintjes kwijt!" De wolfeekhoorn en het katkonijn zetten het op een zoeken.
"Oh sorry, is dat van jou?" mompelde de wezel sloom en hij liet een klein gansje uit zijn bek vallen. De wezel waggelde teleurgesteld weg. "Ik vond het al zo vreemd dat deze lekkere hapjes me zomaar volgden." Moeder gans snoof van woede.

De dieren die nog sliepen werden gewekt door het tumult. Eén voor één merkten ze de verschrikkelijke gevolgen van de bosbeving op. Álle dierenlichamen waren door elkaar geschud. Het everzwijn, met de stekels van de egel op zijn rug, vond het gek dat de dieren er 's nachts niets van hadden gemerkt. Maar niemand kon zich iets herinneren...
"Het moet een gigantische bosbeving zijn geweest," piepte meneer eekhoorn angstig, terwijl zijn kattenpootjes hem een wasbeurt gaven.
"Dit heb ik nog nooit meegemaakt," zuchtte de miereneter, terwijl hij een ei legde. "Hé, wat leuk, een ei! Lekker..."

Het bos stond op stelten. De rat fladderde vrolijk rond als een vleermuis en de vleermuis spon voor het eerst in haar leven een spinnenweb. De boskip rende rond als een rat en juffrouw rat kreeg het lijf van een kater die achter haar aan holde. In het hele bos was maar één dier dat nergens last van had...

De uil.
De uil was die nacht zoals steeds gaan jagen aan de weides achter het bos. Toen hij die ochtend het nieuws vernam, schudde hij zijn grijze hoofd.
"Zo kan het niet verder, vrienden. We moeten terug naar hoe het vroeger was." Iedereen knikte angstig. De uil zette al de dieren op een rij: de wolf met de eekhoornstaart (die zichzelf onophoudelijk streelde), de wezel met de kont van moeder gans (die er kleine gansjes mee probeerde lokken), de miereneter met de bips van de boskip (die nog meer eieren perste), ...
De uil begon aan een moeilijke opdracht.

De uil ruilde lichamen en hoofden om, wisselde dieren van plek en dat alles in een flitsend tempo. De wezel kreeg zijn gladde buik terug van de gans. De gans kreeg haar verenpak terug van de wezel. De kleintjes wisten weer wie ze moesten volgen. Het was een gepuzzel en gedoe maar de uil was de beste puzzelaar van het bos. Dat wist iedereen. Toen het begon te schemeren waren de dieren weer hun oude zelf. Ook de rivier, de heuvels en bomen stonden weer op hun normale plaats.

"Dat moeten we vieren!" knorde het everzwijn luid. "Snij de paddestoelenpastei aan –grote stukken graag, ik heb honger! -, breng de bosbessencake en laat het ambersap vloeien." Er klonk gejuich. "O ja," mompelde de uil, "vraag de nachtegalen of ze een lied willen komen zingen. Zo hoort het." Hij was blij orde op zaken te kunnen stellen. Maar toen de nachtegalen het feest inzongen waren niet alle dieren tevreden...

De wolf miste zijn zachte, troostende pluimstaart al. De kat voelde zich toch mooier met een konijnenkontje. De miereneter, die zijn mieren graag met een eitje erbij at, betreurde dat hij geen eieren meer kon leggen. De egel had altijd al willen vliegen en juffrouw rat zou wel eens willen grommen als een wolf. De dieren dronken veel ambersap en bij elke beker wilden ze nog liever van lichaam wisselen.
Maar de oude uil moest er niet van weten. "Geen denken aan!" en humeurig maakte hij zich klaar om te gaan jagen. Hij streek zijn veren glad en vertrok klapwiekend.

Maar de kat had een slim plannetje bedacht en ze riep alle dieren samen.
"Luister," fluisterde ze en toen ging ze zo zacht praten dat de uil, die zeer goede oren had, het nooit zou kunnen horen. "Als we nu eens... ja, en dan... uit de hoge eik... oh ja, en spechten in plaats van nachtegalen... psssws... fantastisch!"

Meteen daarna zetten de spechten een ritmisch muziekje in. De dieren van het bos, normaal gezien geen grote dansers, begonnen te dansen zoals ze nog nooit hadden gedaan. Ze walsten, ze huppelden, ze sprongen en ze stampten. De konijnen deden haasje over, meneer en mevrouw eekhoorn sprongen samen uit de hoge eik (meneer eekhoorn was wel heel bang), de wolf liet zich vallen van een hoge steen en de gansjes waggelden zo hard ze konden.
De bosgrond schudde en beefde onder het gedans. De aarde rommelde en kraakte. Het zou een wilde nacht worden. Ja, met dieren die zo hevig tekeer gingen zat een nieuwe bosbeving er wel in.
 
Creative Commons License
werk van Sam Verhaert is in licentie gegeven volgens een Creative Commons Naamsvermelding-Niet-commercieel-Geen Afgeleide werken 2.0 België licentie.