Multinationale ondernemingen hebben alle psychologische kenmerken van een psychopaat. Ze zijn bedrieglijk, liegen herhaaldelijk, lichten mensen op voor eigen voordeel, veronachtzamen andermans veiligheid, hebben ernstige problemen met sociale normen en wettelijke regels, zijn onbekwaam om schuld te voelen, ongevoelig voor andermans gevoelens en onbekwaam om langdurige relaties te onderhouden.De makers van The Corporation (2003) stellen deze onthutsende diagnose op aan de hand van een internationaal erkende checklist. In hun bekroonde documentaire kleden ze de multinationale onderneming volledig uit en leggen ze de mechanismen die erachter schuilen op voortreffelijke wijze bloot.
Aan het hoofd van deze psychisch gestoorde, milieuvernietigende en mensenrechtenschendende molochs staan volgens de filmmakers vaak goedmenende en vriendelijke ceo's. Dat lijkt me vreemd. In de documentaire zie je een groepje actievoerders de tuin van de topman van Shell betreden. Die is niet gediend met het ‘moordenaar’-spandoek dat tegen zijn garage hangt. Na een paar uren gejouw en gesnauw zijn beide partijen echter samen koffie aan het drinken. De Shellman: ‘Uiteindelijk kwamen we er in die discussie op uit dat zij bezorgd zijn over zaken, waar ik ook bezorgd over ben.’
In Mo*Magazine (48) vertelt VN-rapporteur Jean Ziegler over zijn ontmoeting met Peter Brabeck, de baas van Nestlé, 's werelds grootste voedsel- en watermultinational. 'Vorig jaar maakte Nestlé 6,2 miljard euro winst. Het concern stelt wereldwijd 300.000 mensen tewerk. Brabeck is een aardige man, maar zijn opdracht bestaat erin winst te maximaliseren. Als hij dat niet doet, gaat hij eruit en komt er een andere figuur. Dat overstijgt het persoonlijke, het is een systeem.'
Kan je de top van multinationale ondernemingen dan werkelijk niet met de vinger wijzen voor het slechte nieuws dat ze over de wereld brengen? Dat zou goed nieuws zijn voor slechte mensen (dixit Noordkaap). 'Je moet een onderscheid maken tussen de instelling en het individu,' vindt Noam Chompsky. 'Slavernij was een verschrikkelijke, monsterachtig geïnstitutionaliseerde arbeidsvorm. Maar de individuele slavenhouders konden best bijzonder aardige mensen zijn, goedwillig, charmant, lief voor hun kinderen, ja zelfs voor hun slaven.' Is het dan geoorloofd zich te verschuilen achter een mens- en planeetonterend systeem? Hoe kan het dat de goedlachse, zachtaardige en naar lavendel ruikende profeten van de neoliberale economie hierin gewetenloos meedraaien? Dat ze het systeem dagelijks voeden met het laaghartig offeren van de mondiale rechtvaardigheid?
Weten deze toplui misschien niet waar ze mee bezig zijn? Staan hun wolkenkrabbers te ver van de sweatshops? Dat zou kunnen. In één van zijn films wil Michael Moore een Amerikaanse ceo trakteren op een bezoek aan diens fabriek in Indonesië. De man weigert maar geeft toe dat hij er nog nooit geweest is. Delokalisatie laat wel toe om geen notie meer te hebben van de arbeidsomstandigheden en sociale uitbuiting aan de andere kant van de wereld. Maar de verklaring dat de top zich er niet bewust van is, is naïef. En dat het management zou geloven in de duurzame ontwikkeling die hun concerns bespoedigen, evenzeer.
Simpel gesteld: we hebben hier te maken met gewetenloze geldwolven. Door dollartekens verblinde plunderaars die zich bloeddorstig op al wat kreupel, stemloos en zonder verweer is, storten. Opgegeilde kolonisten die over lijken gaan om hun onverzadigbare honger naar goud en macht te stillen. Het kan deze moderne conquistadores simpelweg niet schelen langs welke kant ze de berg beklimmen. Als ze maar snel en voorspoedig aan de top staan. Mocht er onderweg wroeging optreden kopen ze dat wel af met de bouw van een schenkinkje hier en een ziekenhuisje of schooltje daar. Of zetten ze dure communicatiebureaus in om het bedrijf en hun persoonlijke geweten te greenwashen met een streepje Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Ze verzinnen wel wat, wees maar gerust.
Neen, het is te eenvoudig om de mensen aan de top af te dekken door het systeem te beschuldigen. Schiet verdorie ook op de pianisten. Zij spelen misschien niet hun eigen partituur maar zij zítten daar wel om de toetsen te bedienen. Ze hebben nochtans de macht en middelen om voor mooie noten te zorgen. Maar ze blijven het smerig spelen. Dat is minstens even geschift als de psychopaat die hen ruggensteunt.
(Deze column verscheen eerder in het driemaandelijks tijdschrift Koppelteken van Jeugddienst Globelink en op www.11.be)
vrijdag 11 januari 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten