Dilma twaalfde in opvallende rij vrouwelijke leiders in Latijns-Amerika
Foto Isaac RibeiroDilma twaalfde in opvallende rij vrouwelijke leiders in Latijns-Amerika
Dilma twaalfde in opvallende rij vrouwelijke leiders in Latijns-Amerika
Dilma twaalfde in opvallende rij vrouwelijke leiders in Latijns-Amerika
30/10/2010,
De Tijd - SAM VERHAERT
Wereldwijd zwaaien op dit moment slechts twaalf verkozen vrouwen de plak over hun land. Drie van hen zijn latina’s. Dilma Rousseff wordt zondag in Brazilië waarschijnlijk de nummer vier en de twaalfde regeringsleidster in de geschiedenis van Latijns-Amerika. Verrassend in een continent van macho’s en Maria’s, of het logische gevolg van de ruk naar links?‘Ze overdrijven, met al die presidentas.’ Taxichauffeurs in Buenos Aires staan niet bekend om hun vrouwvriendelijke opmerkingen. Vraag je hun of ze dat dan niet normaal vinden, aangezien er toch evenveel vrouwen als mannen zijn, dan doen ze er een schepje mannenzweet bovenop: ‘Echt waar? Heeft elke man hier dan geen vijf vrouwen?’
De jongste vijf jaar vertoonden de clichés over Zuid-Amerika echter barstjes. In 2005 verbaasde Michelle Bachelet, presidente tot begin dit jaar, Jan en alleman door in het conservatieve Chili de verkiezingen te winnen. De impact op de regio kan je gerust historisch noemen.
Twee jaar later zou de Argentijnse Cristina Fernández de Kirchner volgen, dit jaar nam Laura Chinchilla de sjerp over in Costa Rica. Ook aan het hoofd van de kleine Caribische eilandenstaat Trinidad en Tobago staat een vrouw, zij het dan als een (rechtstreeks verkozen) premier. Zondag kan Dilma Rousseff het twaalfde vrouwelijke staatshoofd van het continent worden. Nu hangt ze nog ergens onderaan in de Forbes-top 100 van machtige vrouwen. Straks staat ze misschien naast Angela Merkel als machtigste staatsleider in mantelpak.
Michelle Bachelet - Foto Chile Ayuda a ChileIsabel PerónToeval of niet: de eerste presidente ter wereld was een latina. Isabel Perón volgde in 1974 in Argentinië haar overleden echtgenoot op. Sindsdien kwamen ook in andere continenten de vrouwelijke regeringsleiders op. Vandaag komt ook Europa sterk uit de hoek, met verkozen vrouwelijke leiders in Duitsland, Ierland, Finland, IJsland, Litouwen en Slowakije. In de rest van de wereld gaat het om Bangladesh, India en Liberia.
Maar nooit is de trend van vrouwen aan de top zo sterk geweest als de voorbije veertig jaar in Latijns-Amerika. Ook in Bolivia, Haïti, Nicaragua, Ecuador, Brits Guayana en Panama stonden al vrouwen aan het roer. Maar deze presidentes waren veeleer uitzonderingen die de regel bevestigden: in de politiek dragen mannen de broek. En als ze die uitlenen aan hun vrouw, is dat meestal tijdelijk.
‘Zo niet de jongste vijf jaar’, zegt Sonia Montaño, directrice gender bij de Economische Commissie van de Verenigde Naties voor Latijns-Amerika (CEPAL). ‘De laatste vier presidentes hebben stuk voor stuk zelf hun strepen verdiend. Dat er achter elke vrouw een sterke man met lange armen staat, gaat niet meer op.’
Meer nog: de señoras hebben zich stuk voor stuk opgewerkt in traditioneel mannelijke functies. Dat hielp. Braziliaanse onderzoekers stelden vast dat de geloofwaardigheid van vrouwelijke leiders steeg naarmate ze meer ‘mannelijke’ eigenschappen als besluitvaardigheid, moed en macht toegedicht kregen. Zo veroorzaakte Michelle Bachelet ophef in de regio als eerste vrouwelijke minister van Defensie. De Costaricaanse Laura Chinchilla was minister van Justitie, Dilma Rousseff minister van Economie, voor president Luíz Inácio ‘Lula’ da Silva haar als kabinetschef vroeg.
Cristina Fernández de Kirchner zat al twaalf jaar in het parlement toen ze in 2007 haar man, Néstor Kirchner (afgelopen woensdag onverwacht overleden), opvolgde. Ze vroeg meteen diens achternaam te laten vallen en haar aan te spreken met Fernández. Ook verwees ze consequent naar zichzelf als ‘presidenta’, een verbuiging die in het Spaans niet bestond. Toen ze met 43 pro- cent van de stemmen won, vervaagde haar gendergevoeligheid echter snel. Vanop de oppositiebanken in het parlement riepen feministen dat die er nooit geweest was.
‘Maar ze speelde het wel slim uit’, zegt Elisabet Gerber, onderzoekster bij de Friedrich Ebert Stiftung (FES) in Chili. ‘Vrouwen zijn de jongste jaren immers stemmenkanonnen. Het heeft lang geduurd eer vrouwen op iemand van hun eigen geslacht begonnen te stemmen. Maar in Chili bijvoorbeeld is het electoraal rendement van politica’s nu hoger dan dat van hun mannelijke collega’s: procentueel bekeken worden ze meer verkozen dan mannen.’
‘Ze staan symbool voor politieke vernieuwing. Ironisch genoeg zetten gevestigde partijen hen meestal in om hun beleid voort te zetten. Met een nieuw elan. Als vrouw. Bachelet zorgde voor continuïteit na drie regeerperiodes van dezelfde centrumlinkse coalitie. Fernández kwam op voor de partij van haar man, die zelf partijvoorzitter werd. En in Brazilië schoof Lula Dilma naar voren, toen hij na twee ambtstermijnen moest aftreden.’
Latijns-Amerika heeft leidsters in alle geledingen van de maatschappij, van weversvakbonden tot boerenbewegingen. Qua politieke vertegenwoordiging, een indicator van de millenniumdoelstellingen van de Verenigde Naties, doet het continent het dan ook niet zo slecht. Gemiddeld is bijna één op de vijf parlementszetels ingenomen door een vrouw. Dat is meer dan het wereldwijde gemiddelde (18%) en dat van de VS (17%), maar komt nog niet in de buurt van ons land (38%), Zweden (46%) of Rwanda (56%).
‘Zonder nationale quota was dit niet mogelijk geweest’, legt Sonia Montaño uit. ‘In liefst 13 Zuid-Amerikaanse landen is 20 tot 50 procent van de zetels gereserveerd voor vrouwen. In 1991, voor de invoering van de quota in Argentinië, namen ze nog geen 6 procent van het parlement in. Nu staat Argentinië, net als Costa Rica, bijna in de globale top 10, met net geen 40 procent vrouwelijke vertegenwoordiging. Chili, dat geen nationale quota heeft, hobbelt achterop op de 80ste plaats.’
Cristina Fernández de Kirchner - Foto ¡Que comunismo!Link met linksHeeft het fenomeen van de presidentas misschien iets te maken met de ruk naar links van het voorbije decennium? Afgezien van Costa Rica bevindt zowel Chili, Argentinië als Brazilië zich eerder aan de linkerkant van het politieke spectrum.
Volgens María Escobar-Lemmon, politicologe aan de universiteit van Texas, is er een verband. Linkse presidenten in Latijns-Amerika geven sneller ministerposten aan vrouwen, dan hun collega’s van conservatieve partijen. Meer kans ook dat dat een prestigieuze post als Defensie, Economie of Buitenlandse Zaken is. Dat maakt het moeilijker voor een opvolger om vrouwen helemaal te weren uit het kabinet.
Volgens Montaño is er meer onderzoek nodig om die link hard te maken. ‘Het doet er ook niet zo toe, als de positie van de vrouw maar verbetert. Vrouwelijke politici in landen als Mexico, Argentinië, Uruguay en Peru overstijgen zelfs de partijgrenzen om daar samen voor te ijveren. Links en rechts dienen in zogenaamde ‘bancadas femeninas’ samen wetsvoorstellen in rond thema’s als familiaal geweld en arbeidsrechten. Dat werkt vaak beter.’
Er is immers nog werk aan de winkel. Het laatste ‘Global Gender Gap’-rapport van het Wereld Economisch Forum ziet maar lichte vooruitgang in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied. Voor politieke en economische participatie, en de toegang tot gezondheid en onderwijs horen Cuba, Costa Rica en Argentinië tot de top 30, 14 plaatsen onder België. Omdat mannen in Brazilië een derde meer verdienen dan hun vrouwelijke collega’s, scoort het land slecht (85ste plaats). Guatemala en Suriname figureren niet eens in de top 100.
‘Daarom stem ik zondag op een vrouw.’ De Braziliaanse journaliste Fernanda Papa is van mening dat ze als vrouw beter af is met een cheffin. Uit onderzoek van de universiteit van Mississippi blijkt inderdaad dat politica’s meer aandacht besteden aan vrouwenbelangen en thema’s als kinderen en het gezin dan mannen. In conservatief Latijns-Amerika, maar evenzeer in progressieve Scandinavische landen. Dertig jaar geleden noemde men hen daarom ‘supermadres’: goede moeders die voor hun burgers zorgden, zonder evenwel de traditionele rol van de vrouw ter discussie te stellen.
Laura Chinchilla - Foto Gobierno de GuatemalaOp zijn vrouwtjesTijden veranderen. De huidige generatie politica’s durft voorzichtig feministische standpunten in te nemen. Bachelet drukte een vernieuwend beleid rond kinderopvang door - al werd ze uitge- spuwd toen ze de morning-afterpil verdedigde. Onder Fernández kwam het homohuwelijk er. En Dilma Rousseff moest haar mannetje staan toen de evangelische lobby haar in volle campagne een babymoordenares noemde door haar onduidelijk standpunt over abortus.
Voor Montaño maakt het in principe niet uit wie er aan de touwtjes trekt. ‘In de eerste plaats moet een land goed bestuurd worden. Vrouwen zijn daar niet per se beter in.’ Regeren ze ‘op zijn vrouwtjes’, zoals CD&V-politica Marianne Thyssen het uitdrukte? ‘Daar geloof ik niet in. Een horizontale stijl, liever, zachter: allemaal stereotypen. Is er een overeenkomst tussen de stijl van Margaret Thatcher en Michelle Bachelet? Wat hebben de centrumlinkse Fernández en de liberale Chinchilla gemeen? Ik zou het niet weten.’
Misschien de manier waarop taxichauffeurs en de pers op hen reageren? Een deel van de Argentijnse pers schrijft nog steeds meer over Fernández’ kleding, gewicht en make-up dan over haar beleid. Bachelet moest tijdens haar campagne antwoorden op de vraag wie haar kind naar school zou brengen. En over Rousseff schrijft men als een harde ex-guerrillera die martelingen doorstond tijdens de militaire dictatuur maar de zachte, vrouwelijke kant van Lula zou missen.
Fernanda Papa en de Elisabet Gerber hopen in ieder geval op Dilma. Als rolmodel. Zoals Bachelet destijds: toen die in een schooltje vroeg wat de leerlingen later wilden worden, antwoordden alle meisjes: 'Presidenta'. Vijf jaar eerder was dat totaal ondenkbaar. Toen ze die vraag in Finland stelde, waar presidente Tarja Halonen aan haar tweede ambtstermijn bezig is, kreeg ze dezelfde antwoorden. Een jongetje bleef stil. 'Wil jij dan geen president worden?' vroeg Bachelet. 'In mijn land worden jongens geen president.'
Op zijn vrouwtjes
Tijden veranderen. De huidige generatie politica’s durft voorzichtig feministische standpunten in te nemen. Bachelet drukte een vernieuwend beleid rond kinderopvang door - al werd ze uitgespuwd toen ze de morning-afterpil verdedigde. Onder Fernández kwam het homohuwelijk er. En Dilma Rousseff moest haar mannetje staan toen de evangelische lobby haar in volle campagne een babymoordenares noemde door haar onduidelijk standpunt over abortus.
Voor Montaño maakt het in principe niet uit wie er aan de touwtjes trekt. ‘In de eerste plaats moet een land goed bestuurd worden. Vrouwen zijn daar niet per se beter in.’ Regeren ze ‘op zijn vrouwtjes’, zoals CD&V-politica Marianne Thyssen het uitdrukte? ‘Daar geloof ik niet in. Een horizontale stijl, liever, zachter: allemaal stereotypen. Is er een overeenkomst tussen de stijl van Margaret Thatcher en Michelle Bachelet? Wat hebben de centrumlinkse Fernández en de liberale Chinchilla gemeen? Ik zou het niet weten.’
Misschien de manier waarop taxichauffeurs en de pers op hen reageren? Een deel van de Argentijnse pers schrijft nog steeds meer over Fernández’ kleding, gewicht en make-up dan over haar beleid. Bachelet moest tijdens haar campagne antwoorden op de vraag wie haar kind naar school zou brengen. En over Rousseff schrijft men als een harde ex-guerrillera die martelingen doorstond tijdens de militaire dictatuur maar de zachte, vrouwelijke kant van Lula zou missen.
Fernanda Papa en Elisabet Gerber hopen in ieder geval op Dilma. Als rolmodel. Zoals Bachelet destijds: toen die in een schooltje vroeg wat de leerlingen later wilden worden, antwoordden alle meisjes: ‘Presidenta’. Vijf jaar eerder was dat totaal ondenkbaar. Toen ze die vraag in Finland stelde, waar presidente Tarja Halonen aan haar tweede ambtstermijn bezig is, kreeg ze dezelfde antwoorden. Een jongetje bleef stil. ‘Wil jij dan geen president worden?’ vroeg Bachelet. ‘In mijn land worden jongens geen president.’
Wereldwijd zwaaien op dit moment slechts twaalf verkozen vrouwen de plak over hun land. Drie van hen zijn latina’s. Dilma Rousseff wordt zondag in Brazilië waarschijnlijk de nummer vier en de twaalfde regeringsleidster in de geschiedenis van Latijns-Amerika. Verrassend in een continent van macho’s en Maria’s, of het logische gevolg van de ruk naar links?
‘Ze overdrijven, met al die presidentas.’ Taxichauffeurs in Buenos Aires staan niet bekend om hun vrouwvriendelijke opmerkingen. Vraag je hun of ze dat dan niet normaal vinden, aangezien er toch evenveel vrouwen als mannen zijn, dan doen ze er een schepje mannenzweet bovenop: ‘Echt waar? Heeft elke man hier dan geen vijf vrouwen?’
De jongste vijf jaar vertoonden de clichés over Zuid-Amerika echter barstjes. In 2005 verbaasde Michelle Bachelet, presidente tot begin dit jaar, Jan en alleman door in het conservatieve Chili de verkiezingen te winnen. De impact op de regio kan je gerust historisch noemen.
Twee jaar later zou de Argentijnse Cristina Fernández de Kirchner volgen, dit jaar nam Laura Chinchilla de sjerp over in Costa Rica. Ook aan het hoofd van de kleine Caribische eilandenstaat Trinidad en Tobago staat een vrouw, zij het dan als een (rechtstreeks verkozen) premier. Zondag kan Dilma Rousseff het twaalfde vrouwelijke staatshoofd van het continent worden. Nu hangt ze nog ergens onderaan in de Forbes-top 100 van machtige vrouwen. Straks staat ze misschien naast Angela Merkel als machtigste staatsleider in mantelpak.
Isabel Perón
Toeval of niet: de eerste presidente ter wereld was een latina. Isabel Perón volgde in 1974 in Argentinië haar overleden echtgenoot op. Sindsdien kwamen ook in andere continenten de vrouwelijke regeringsleiders op. Vandaag komt ook Europa sterk uit de hoek, met verkozen vrouwelijke leiders in Duitsland, Ierland, Finland, IJsland, Litouwen en Slowakije. In de rest van de wereld gaat het om Bangladesh, India en Liberia.
Maar nooit is de trend van vrouwen aan de top zo sterk geweest als de voorbije veertig jaar in Latijns-Amerika. Ook in Bolivia, Haïti, Nicaragua, Ecuador, Brits Guayana en Panama stonden al vrouwen aan het roer. Maar deze presidentes waren veeleer uitzonderingen die de regel bevestigden: in de politiek dragen mannen de broek. En als ze die uitlenen aan hun vrouw, is dat meestal tijdelijk.
‘Zo niet de jongste vijf jaar’, zegt Sonia Montaño, directrice gender bij de Economische Commissie van de Verenigde Naties voor Latijns-Amerika (CEPAL). ‘De laatste vier presidentes hebben stuk voor stuk zelf hun strepen verdiend. Dat er achter elke vrouw een sterke man met lange armen staat, gaat niet meer op.’
Meer nog: de señoras hebben zich stuk voor stuk opgewerkt in traditioneel mannelijke functies. Dat hielp. Braziliaanse onderzoekers stelden vast dat de geloofwaardigheid van vrouwelijke leiders steeg naarmate ze meer ‘mannelijke’ eigenschappen als besluitvaardigheid, moed en macht toegedicht kregen. Zo veroorzaakte Michelle Bachelet ophef in de regio als eerste vrouwelijke minister van Defensie. De Costaricaanse Laura Chinchilla was minister van Justitie, Dilma Rousseff minister van Economie, voor president Luíz Inácio ‘Lula’ da Silva haar als kabinetschef vroeg.
Cristina Fernández de Kirchner zat al twaalf jaar in het parlement toen ze in 2007 haar man, Néstor Kirchner (afgelopen woensdag onverwacht overleden), opvolgde. Ze vroeg meteen diens achternaam te laten vallen en haar aan te spreken met Fernández. Ook verwees ze consequent naar zichzelf als ‘presidenta’, een verbuiging die in het Spaans niet bestond. Toen ze met 43 procent van de stemmen won, vervaagde haar gendergevoeligheid echter snel. Vanop de oppositiebanken in het parlement riepen feministen dat die er nooit geweest was.
‘Maar ze speelde het wel slim uit’, zegt Elisabet Gerber, onderzoekster bij de Friedrich Ebert Stiftung (FES) in Chili. ‘Vrouwen zijn de jongste jaren immers stemmenkanonnen. Het heeft lang geduurd eer vrouwen op iemand van hun eigen geslacht begonnen te stemmen. Maar in Chili bijvoorbeeld is het electoraal rendement van politica’s nu hoger dan dat van hun mannelijke collega’s: procentueel bekeken worden ze meer verkozen dan mannen.’
‘Ze staan symbool voor politieke vernieuwing. Ironisch genoeg zetten gevestigde partijen hen meestal in om hun beleid voort te zetten. Met een nieuw elan. Als vrouw. Bachelet zorgde voor continuïteit na drie regeerperiodes van dezelfde centrumlinkse coalitie. Fernández kwam op voor de partij van haar man, die zelf partijvoorzitter werd. En in Brazilië schoof Lula Dilma naar voren, toen hij na twee ambtstermijnen moest aftreden.’
Latijns-Amerika heeft leidsters in alle geledingen van de maatschappij, van weversvakbonden tot boerenbewegingen. Qua politieke vertegenwoordiging, een indicator van de millenniumdoelstellingen van de Verenigde Naties, doet het continent het dan ook niet zo slecht. Gemiddeld is bijna één op de vijf parlementszetels ingenomen door een vrouw. Dat is meer dan het wereldwijde gemiddelde (18%) en dat van de VS (17%), maar komt nog niet in de buurt van ons land (38%), Zweden (46%) of Rwanda (56%).
‘Zonder nationale quota was dit niet mogelijk geweest’, legt Sonia Montaño uit. ‘In liefst 13 Zuid-Amerikaanse landen is 20 tot 50 procent van de zetels gereserveerd voor vrouwen. In 1991, voor de invoering van de quota in Argentinië, namen ze nog geen 6 procent van het parlement in. Nu staat Argentinië, net als Costa Rica, bijna in de globale top 10, met net geen 40 procent vrouwelijke vertegenwoordiging. Chili, dat geen nationale quota heeft, hobbelt achterop op de 80ste plaats.’
link met links
Heeft het fenomeen van de presidentas misschien iets te maken met de ruk naar links van het voorbije decennium? Afgezien van Costa Rica bevindt zowel Chili, Argentinië als Brazilië zich eerder aan de linkerkant van het politieke spectrum.
Volgens María Escobar-Lemmon, politicologe aan de universiteit van Texas, is er een verband. Linkse presidenten in Latijns-Amerika geven sneller ministerposten aan vrouwen, dan hun collega’s van conservatieve partijen. Meer kans ook dat dat een prestigieuze post als Defensie, Economie of Buitenlandse Zaken is. Dat maakt het moeilijker voor een opvolger om vrouwen helemaal te weren uit het kabinet.
Volgens Montaño is er meer onderzoek nodig om die link hard te maken. ‘Het doet er ook niet zo toe, als de positie van de vrouw maar verbetert. Vrouwelijke politici in landen als Mexico, Argentinië, Uruguay en Peru overstijgen zelfs de partijgrenzen om daar samen voor te ijveren. Links en rechts dienen in zogenaamde ‘bancadas femeninas’ samen wetsvoorstellen in rond thema’s als familiaal geweld en arbeidsrechten. Dat werkt vaak beter.’
Er is immers nog werk aan de winkel. Het laatste ‘Global Gender Gap’-rapport van het Wereld Economisch Forum ziet maar lichte vooruitgang in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied. Voor politieke en economische participatie, en de toegang tot gezondheid en onderwijs horen Cuba, Costa Rica en Argentinië tot de top 30, 14 plaatsen onder België. Omdat mannen in Brazilië een derde meer verdienen dan hun vrouwelijke collega’s, scoort het land slecht (85ste plaats). Guatemala en Suriname figureren niet eens in de top 100.
‘Daarom stem ik zondag op een vrouw.’ De Braziliaanse journaliste Fernanda Papa is van mening dat ze als vrouw beter af is met een cheffin. Uit onderzoek van de universiteit van Mississippi blijkt inderdaad dat politica’s meer aandacht besteden aan vrouwenbelangen en thema’s als kinderen en het gezin dan mannen. In conservatief Latijns-Amerika, maar evenzeer in progressieve Scandinavische landen. Dertig jaar geleden noemde men hen daarom ‘supermadres’: goede moeders die voor hun burgers zorgden, zonder evenwel de traditionele rol van de vrouw ter discussie te stellen.
Op zijn vrouwtjes
Tijden veranderen. De huidige generatie politica’s durft voorzichtig feministische standpunten in te nemen. Bachelet drukte een vernieuwend beleid rond kinderopvang door - al werd ze uitgespuwd toen ze de morning-afterpil verdedigde. Onder Fernández kwam het homohuwelijk er. En Dilma Rousseff moest haar mannetje staan toen de evangelische lobby haar in volle campagne een babymoordenares noemde door haar onduidelijk standpunt over abortus.
Voor Montaño maakt het in principe niet uit wie er aan de touwtjes trekt. ‘In de eerste plaats moet een land goed bestuurd worden. Vrouwen zijn daar niet per se beter in.’ Regeren ze ‘op zijn vrouwtjes’, zoals CD&V-politica Marianne Thyssen het uitdrukte? ‘Daar geloof ik niet in. Een horizontale stijl, liever, zachter: allemaal stereotypen. Is er een overeenkomst tussen de stijl van Margaret Thatcher en Michelle Bachelet? Wat hebben de centrumlinkse Fernández en de liberale Chinchilla gemeen? Ik zou het niet weten.’
Misschien de manier waarop taxichauffeurs en de pers op hen reageren? Een deel van de Argentijnse pers schrijft nog steeds meer over Fernández’ kleding, gewicht en make-up dan over haar beleid. Bachelet moest tijdens haar campagne antwoorden op de vraag wie haar kind naar school zou brengen. En over Rousseff schrijft men als een harde ex-guerrillera die martelingen doorstond tijdens de militaire dictatuur maar de zachte, vrouwelijke kant van Lula zou missen.
Fernanda Papa en Elisabet Gerber hopen in ieder geval op Dilma. Als rolmodel. Zoals Bachelet destijds: toen die in een schooltje vroeg wat de leerlingen later wilden worden, antwoordden alle meisjes: ‘Presidenta’. Vijf jaar eerder was dat totaal ondenkbaar. Toen ze die vraag in Finland stelde, waar presidente Tarja Halonen aan haar tweede ambtstermijn bezig is, kreeg ze dezelfde antwoorden. Een jongetje bleef stil. ‘Wil jij dan geen president worden?’ vroeg Bachelet. ‘In mijn land worden jongens geen president.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten