Ik ben er weer, een mand vol letters onder de arm.
Bijvoorbeeld. Vorige week zaterdag was ik op wandel in Quiché, een bergachtige regio in het hart van Guatemala. 89 procent van de bevolking is indiaans en de armoedecijfers gaan dezelfde richting uit.
Ik stootte er, aan de rand van een gehucht waar bijna geen auto's komen, op het optrekje van een grootgrondbezitter met cowboybotten. Hacienda Mil Amores: een enorme lap grond met koeien en indianen die de gazon onderhielden.
Er stond een helikopter geparkeerd van een Amerikaans stel. Een afgestreken grijsaard in hemd en een vrouw met vlecht en een gebatikte broek die wat langs elkaar heen praatten. De twee waren uit verveling een koffietje komen drinken in de Mil Amores, een honderdtal kilometers vliegen van de hoofdstad. Dat las je goed, ja. Met de helikopter.
Ik heb op hun tafeltje overgegeven en ben als straf voor zoveel schaamteloze decadentie met hun vliegmachien gaan lopen.* 't Was snel gedaan met lachen. 't Moest maar eens gedaan zijn, verdomme.
*Het kleinste kind kan met een helikopter vliegen. Laat je niets wijs maken.
Foto's: Wies Willems
dinsdag 18 augustus 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten